Ontdek het verhaal van je voorouders in Amersfoort

Stamboomonderzoek is een boeiende, maar ook verslavende hobby en -vandaag de dag- een van de snelst groeiende vrijetijdsbestedingen. Steeds meer mensen raken geïnteresseerd in de geschiedenis van hun familie.

John Glaser uit Amersfoort is secretaris van HCC!genealogie, een vereniging van stamboomonderzoekers of genealogen zoals ze officieel heten: “De laatste jaren zien wij een stijging van het aantal mensen dat geïnteresseerd is in hun familiegeschiedenis. Dat komt ook door tv-programma’s als ‘Verborgen Verleden’, ‘DNA Onbekend’ en een paar jaar geleden ‘Brieven boven water’. We zien dat ook terug in de bezoekersaantallen tijdens de door ons georganiseerde bijeenkomsten in het land, maar ook aan het aantal bezoekers aan onze website.”

Iedere derde maandag van de maand komt HCC bijeen in De Brug in Amersfoort (Schuilenburgerweg 2, aanvang 19.30 uur). Daar is ook John Glaser te vinden. Samen met Cor van Rooij, adviseur van HCC!genealogie, kunnen zij alles vertellen over familiegeschiedenis en wat daar bij komt kijken.

Glaser legt graag uit dat er voor iemand die geïnteresseerd is in zijn of haar familie digitaal het nodige valt uit te zoeken. Maar hij kan ook antwoord geven op de vraag hoe nu een onderzoek naar de familiegeschiedenis te beginnen of welke instanties, archieven of websites men daarvoor zou moeten bezoeken. En ook hoe een vastgelopen onderzoek weer kan worden opgestart. Kortom, een uitgelezen kans voor mensen die hun familiegeschiedenis willen gaan uitzoeken.

Verhalen achter de mens
Glaser benadrukt overigens dat het zijn leden niet alleen of hoofdzakelijk gaat om kale gegevens als de data van geboorten, huwelijk en overlijden. Het gaat hen meer om de verhalen achter de mens. Wat deden onze vroegere familieleden, hoe woonden ze, wat maakte ze mee? Zo heeft een van de leden een deserteur uit Franse dienst onder zijn familieleden. Maar hoorde ook verhalen van iemand die een familielid in Thailand begraven vond als slachtoffer van Japanse krijgsgevangenschap en was overleden aan de beruchte Birma-spoorlijn. Of een lid dat er onlangs achter kwam dat een Rotterdams familielid in 1945 in concentratiekamp Neuengamme was overleden. Die vond zelfs brieven terug die een Rode Kruis verpleegster vanuit Neuengamme na de bevrijding aan de ouders van de jongen stuurde. In een laatste brief deelde zij de familie mee dat hun zoon toch nog was overleden.
Op last van koningin Wilhelmina werden na de oorlog zoveel mogelijk oorlogsslachtoffers naar Nederland teruggehaald en hier herbegraven. Op het Nationaal Ereveld in Loenen liggen militairen en zeelieden begraven. De Oorlogs Graven Stichting probeert deze oorlogsslachtoffers aldaar een gezicht te geven met verhalen over en -indien beschikbaar- een foto van de aldaar begraven slachtoffers. Ook die verhalen leveren aanvulling op de familiegeschiedenis en andersom wordt juist door iemands speurtocht in Loenen een overledene op die manier van een gezicht voorzien.

Burgerlijke stand
De registers van de Burgerlijke Stand vinden we in de provinciale, regionale en gemeentelijke archieven. “Al jaren zijn Nederlandse archieven met de hulp van honderden vrijwilligers bezig met het digitaliseren en indexeren van die officiële akten. Afhankelijk van de daartoe geldende regels worden scans van die akten op internet gezet”, aldus Glaser. Op overkoepelende websites als openarch.nl en wiewaswie.nl staan miljoenen digitaal ontsloten akten. “Bij open archieven gaat het om wel 300 miljoen persoonsvermeldingen. Tik daar je familienaam maar eens in, en zie wat er gebeurt”, zegt Glaser, die denkt dat mensen dan onmiddellijk enthousiast worden om meer te weten te komen over de geschiedenis van hun familie.
Om privacy redenen zijn ‘geboorteregisters’ (akten van geboorte) pas na 100 jaar openbaar, de ‘huwelijksregisters’ (akten van huwelijken, geregistreerd partnerschap en echtscheidingen) na 75 jaar en ‘overlijdensregisters’ (akten van overlijdensaangiften) worden na 50 jaar openbaar.

Militairen
In veel families komen militairen voor. Maar mochten die al zijn overleden dan is het wellicht moeilijk om over zo’n familielid veel te weten te komen. Voor mensen die de geschiedenis van hun familie onderzoeken is dat nu juist interessant. Over officieren en onderofficieren is in tegenstelling tot manschappen het nodige bekend en dus te achterhalen. Zoekt men dus informatie over militaire familieleden dan kan men bijvoorbeeld terecht bij het Nationaal Archief, Ministerie van Defensie, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Nationaal Militair Museum, Stichting Afhandeling Indische Pensioenen (SAIP), Sociale Verzekerings Bank en voor wat de KNIL betreft bij Bronbeek. Maar ook (de nieuwe) websites Oorlogslevens en Oorlogsverhalen zijn zeer de moeite waard.
De website Nederlands Militair Erfgoed geeft toegang tot 800.000 officiersnamen, bijna 8 duizend portretten, ruim 130 duizend tijdschriften, bijna 2.500 legerplaatsen, ruim 7 duizend oude drukken van legertijdschriften, duizend stukken muziek en in de namen van (nog maar) 2.446 dienstplichtigen.